Solom en Irene Guggenheim gingen in de lente van 1929 op een Europese tour. Geïntroduceerd aan Kandinsky bij de kunstenaars studio in Dessau, Duitsland, kocht Guggenheim Compositie VIII. Kandinsky beschouwde Compositie VIII als het hoogtepunt van zijn naoorlogse prestaties. In dit werk creëren cirkels, driehoeken en lineaire onderdelen een oppervlak van interactieve geometrische vormen. Het belang van cirkels in dit werk voorspelt de dominante rol dat zij zouden spelen in veel van de werken die volgden. Kandinsky ontwikkelde een abstracte stijl die de utopische, artistieke experimenten van de Russische avant-garde weerspiegelde. De nadruk op geometrische vormen, gepromoot door kunstenaars als Kazimir Malevich, trachtte een universele taal van esthetiek te vestigen. Kandinsky's werk synthetiseerde de Russische avant-garde kunst met een lyrische abstractie met dynamische compositionele onderdelen, die bergen, de zon en de atmosfeer voorstelde die naar het landschap verwezen. Dit conflict leidde hem ertoe terug te keren naar Duitsland. In 1922 voegde Kandinsky zich bij de faculteit van Bauhaus, waar hij een sympathiekere omgeving vond. Hij gaf daar les tot 1933, toen de Nazi overheid het Bauhaus sloot en 57 van Kandinsky's stukken innam in hun strijd tegen 'ontaarde kunst.'




Compositie VIII
oil on canvas • 140 x 201 cm