In 1891 ging Gauguin naar Tahiti, een eiland waarvan hij zich voorstelde dat het een primitief paradijs was. De kunstenaar wilde ‘daar in extase, rust en kunst leven’. Zijn financiële moeilijkheden, zijn esthetische zorgen en zijn erg Baudelairiaanse ‘invitation au voyage’ dreef hem naar dat verre eiland om te ontsnappen aan ‘de Europese strijd om geld’ - om "eindelijk vrij te zijn". De schilder beschouwde dit schilderij als belangrijk genoeg om er in 1892 nog een versie ervan te maken – Parau Api – dat nu in de Staatliche Kunstammlungen Dresden te zien is.




Tahitiaanse vrouwen op het strand
olieverf op doek • 69 cm × 91 cm