Bij de opera

Mary Stevenson Cassatt, opgegroeid in de buurt van Pittsburgh en eerst opgeleid als schilder in Philadelphia, werd de modernste schilder van Amerika in de negentiende eeuw. Zoals veel van haar tijdgenoten vond Cassatt haar artistieke opleiding in de Verenigde Staten onvoldoende, en kort na de burgeroorlog reisde ze naar Europa. Ze studeerde zowel in Italië als in Frankrijk en in 1873 had ze van Parijs haar thuis gemaakt. Aan het eind van de negentiende eeuw in Parijs ging iedereen naar de opera. Het was de plek om te zien en gezien te worden. Vrouwen, die wisten dat ze er waren om bewonderd te worden, droegen veel sieraden en jurken die de juiste hoeveelheid huid vertoonden. Mannen zouden zwart dragen om in de loge (operabox) te verdwijnen, zodat ze konden kijken zonder gezien te worden. Het zicht op het podium vanaf een loge was eigenlijk niet zo goed omdat mensen naar elkaar kwamen kijken en de voorstelling vaak volledig negeerden. Omdat de opera een symbool was van de moderniteit, werd het het onderwerp van een aantal impressionistische schilderijen. De opera was een belangrijke ruimte voor vrouwelijke artiesten zoals Mary Cassatt omdat ze toegang hadden tot deze ruimte terwijl andere openbare ruimtes voor hen niet beschikbaar waren.