Pablo Picasso noemde Cézanne een "moeder die steeds in de buurt blijft", Henri Matisse noemde hem "een vader voor ons allemaal". Dit werk is een portret van een hunkerende jongeman, maar evengoed en misschien vooral is het een ordening van kleuren en vormen. Je zou dit werk het deviatiepunt in de moderne kunst kunnen noemen - één met directe linken naar het werk van jongere kunstenaars. Bijvoorbeeld de groenen en paarsen die Cézanne gebruikte in het gezicht en handen van de jongen zijn de "wilde" kleuren die Matisse en zijn collega's de bijnaam "fauves" (wilde dieren) gegeven hebben - willekeurige toetsen met weinig aansluiting bij de kleur van menselijk vlees. De achtergrond - het is moeilijk om nog bloempatronen te zien in de draperieën - is gefragmenteerd en strekt zich uit tot een kaleidoscoop van hoeken en bogen op een manier die de geconstrueerde ruimtes van de eerste kubistische experimenten van Georges Braque en Picasso voorspelt.




De Jongen in de Rode Jas
olie op doek • 89.5 x 72.4 cm