Van Gogh maakte in 1888 een serie zonnebloemschilderijen. Ze moesten decoraties zijn voor het Gele Huis in Arles waar Van Goghs gast, Paul Gaugin, zou verblijven. Helaas heeft Van Gogh door zijn ruzie met Gauguin, waarna hij in paranoïde paniek zijn eigen oorlel afsneed, zijn plan nooit kunnen waarmaken. In plaats daarvan stuurde hij de schilderijen naar een tentoonstelling, waarbij hij zich de twee zonnebloemschilderijen aan weerszijden van een van zijn schilderijen getiteld La Berceuse voorstelde en het de Berceuse-triptiek noemde. De schilderijen werden tentoongesteld op de tentoonstelling Les XX in Parijs en hij toonde alle drie de schilderijen samen weer op de bovengenoemde tentoonstelling in 1890.
Zonnebloemen werden traditioneel geassocieerd met aanbidding en constante toewijding. Voor Van Gogh vertegenwoordigden hun levendige kleuren de vitaliserende kracht van de zon. De kunstenaar zelf vergeleek in een brief aan Emile Bernard de kleuren van zijn schilderij met het effect van glas-in-loodramen. De dik bewerkte verf, die de bloembladen vormgeeft en een mandenpatroon op het tafeloppervlak creëert, samen met de ronding van de vaas, verhoogt de kleureffecten.